‘Eigenlijk ben ik nogal een hevige, een vlugge. Altijd alles zelf willen doen, op die manier. “Zijt toch niet zo rap! Doe toch voorzichtig!” Dat zeggen ze voortdurend tegen mij. Anders krijg ik niks te horen. Bekommerd dat ze zijn, ongelooflijk. De laatste tijd ben ik al dikwijls gevallen, ik heb geen evenwicht meer. Allez, ik heb last van een evenwichtsstoornis. Soms draai ik mij te rap om en dan val ik. Dat komt door die stoornis, maar dus ook doordat ik nogal een hevige ben.’
[…]
‘Ik kan niet begrijpen dat ik al tachtig jaar geworden ben, dat ik al zo lang leef. Ik denk soms: hoe is dat mogelijk. Dat is precies zo snel voorbijgegaan. Och, ik vind het niet erg om zo oud te zijn. Het beste is voorbij, dat weet ik. Mijn leven loopt nu af. Gelukkig ben ik blij over de voorbije tachtig jaar. Ik heb veel gedaan, hè. Niet dat er spectaculaire dingen zijn gebeurd. Toch vind ik het de moeite.’
[…]
(* Uit respect voor de privacy van de betrokkenen werden alle namen en andere feitelijke gegevens gewijzigd.)