Elisabeth Moss laat zich niet kleineren in deze hedendaagse bewerking van de H.G. Wells-klassieker.
Het grote publiek kent Elisabeth Moss van The handmaid’s tale, een reeks die haar de ruimte geeft om tussen de opnames door nog op filmsets te staan. Daar pikt ze er evenmin de luchtige rollen uit.
In deze eigentijdse adaptatie van The invisible man, de H.G. Wells-klassieker uit 1897, is ze als Cecilia het doodsbenauwde slachtoffer van huiselijk geweld. Ze weet te ontkomen en korte tijd later pleegt haar ex zelfmoord. Opluchting alom, zo zou je kunnen stellen. De man was een regelrechte sociopaat. Maar Cecilia blijft zijn aanwezigheid voelen.
Dat moet deel zijn van de ware toedracht, dachten we: de gesel ervaren die er niet meer is. Wat een durf en originaliteit van producent Jason Blum (Get out, Fantasy island) om Wells aan te spreken voor zijn benadering van dit heftige thema.
Voetsporen
Tot het verhaal er ons fijntjes aan herinnert dat haar ex een pionier was op het vlak van optica. Een zitafdruk in een stoel, voetsporen op het pluizige tapijt: alles wijst erop dat die akelige malloot een manier heeft gevonden om onzichtbaar te worden en haar blijvend te terroriseren.
Wat eerst nog indruk maakte als een beklemmend drama, kantelt zo al vroeg in een berekende en alledaagse popcornthriller. De spanning is voelbaar, dat moet gezegd, maar – eens op koers – ook de bochten in het verhaal.
Gelukkig is er Elisabeth Moss, een natuurkracht die heftige emoties in al hun schakeringen op het doek laat spatten. Dat niet elke acteur zich naast haar staande weet te houden, moet je er wel bijnemen.
(Verschenen op 3 maart 2020 in De Standaard.)