Pennywise, de dansende clown, is terug met deze weinig gedurfde bewerking van Stephen Kings horrorklassieker.
De fameuze horrorclown Pennywise is tot veel in staat, maar kan hij de zomer redden? Amerikaanse bioscopen blikken terug op de meest luwe periode in jaren. Alle hoop is gevestigd op deze adaptatie van Stephen Kings lijvige bestseller uit 1986.
Een bende kinderen bindt de strijd aan met het als clown uitgedoste monster dat het fictieve stadje Derry teistert. Twee uur lang doen zij wat de makers van deze film nalieten: ze schuwen geen risico. It is een gepolijste, nauwelijks verrassende huiverprent die nadrukkelijk mikt op een plek bovenaan de box office. Reken maar dat de film daarin slaagt. Toen einde maart de eerste trailer werd gelanceerd, verzamelde die op nauwelijks een etmaal tijd bijna 200 miljoen views – een ongezien record. Het zegt wat over de marketingmachine achter deze blockbuster.
Een fikse regendag einde jaren 80. De kleine Georgie ziet hoe het gutsende water in de goot zijn zelfgemaakte bootje het riool in voert. Liggend op zijn buik tuurt hij nog in het donkere gat waarin het is verdwenen. Twee gifkleurige ogen lichten plots op, een onnatuurlijk wit gelaat glimlacht breed. ‘Dag Georgie. Wat een mooie boot. Wil je ’m graag terug?’
Het is de Zweedse acteur Bill Skarsgård, broer van en pas nog te zien in Atomic Blonde, die hier de demonische clown vertolkt. In 1990 speelde Tim Curry (The Rocky Horror Picture Show) hem al in een tweedelige tv-adaptatie. Maar in de interpretatie van Skarsgård is Pennywise grotesk en vervaarlijk als nooit tevoren. Zelfs in een aardige bui stelt hij nog nauwelijks gerust. Het sinistere stemgeluid leunt anderzijds wel erg aan bij Heath Ledgers The Joker.
The Losers Club
It toont hoe Georgies broer Bill (Jaeden Lieberher) en zijn vrienden afrekenen met Pennywise. Telkens weet die hen te verschalken als de manifestatie van hun grootste angst. Ook een bende pestkoppen heeft het gemunt op deze kinderen, die zichzelf prozaïsch The Losers Club noemen. Aan jeugdig acteergeweld ontbreekt het de film niet – u herkent vast Finn Wolfhard, bekend van Stranger things.
Aanvankelijk zat Cary Fukunaga (True detective) in de regiestoel, klaar om alle registers open te gooien en een onconventionele horrorfilm te maken. Hij stuitte echter op tegenkanting van de producers. Zij wilden geen karakters van vlees en bloed, maar archetypen en ordinaire bangmakerij. De Argentijnse filmmaker Andy Muschietti (Mama) nam het van hem over.
Meer hype dan hit
En zo werd It het beoogde – voorgekauwde – popcornvertier dat het niet aandurft om de kijker met een stuitend gevoel van onbehagen op te zadelen. Meer dan wat ook mist de film dat scherpe randje. Bovendien dicteert de soundtrack van Benjamin Wallfisch (Hidden figures) ondubbelzinnig elke emotie.
Na The dark tower is ook deze Stephen King-verfilming meer hype dan hit.
(Verschenen op 6 september 2017 in De Standaard.)