Een arts neemt het op tegen een farmareus in deze teleurstellende reconstructie van een opmerkelijke zaak.
David worstelt andermaal met Goliath in deze eerder hoogdravende film over misstanden in de Franse farmasector. De medisch specialiste die de kat de bel aanbindt, is een idealiste – hoe kan het ook anders? Als een gek stort ze zich op de zaak. De feiten waarop La fille de Brest zich baseert, zijn dan ook ontstellend. Maar het is net deze dolle klokkenluidster die de film ondergraaft.
Erin Brockovich heet hier Irène Franchon. Ze woont in het Noord-Franse Brest en is als longdeskundige verbonden aan een lokaal ziekenhuis. Daar brengt ze een reeks verdachte overlijdens in verband met Mediator, een populair geneesmiddel dat al ruim dertig jaar op de markt is. Honderden mensen zouden het slachtoffer zijn geworden.
Onbezonnen
De Deense rasactrice Sidse Babett Knudsen (Borgen) trekt Franchons doktersjas aan. Met een onberispelijke Franse tongval zet ze de even strijdlustige als haast kinderlijk naïeve arts neer. ‘Je bent onredelijk en radicaliseert’, waarschuwt collega Benoît Magimel, die haar onderzoek nochtans academisch ruggensteunt. De onbezonnen Franchon is onstuitbaar en laat heel wat steken vallen in haar jacht op de farmareus.
Natuurlijk willen we best geloven dat je een tikkeltje roekeloos moet zijn om zo’n strijd aan te gaan. Maar door Franchon weg te zetten als een wat dommig type, gooit de Franse cineaste Emmanuelle Bercot (La tête haute) de eigen ruiten in. Bovendien verhaalt de film in een doorzichtige Hollywoodstijl uitsluitend over de juridische etappes van haar strijd. Dat is te karig om te blijven boeien. Een zwaktebod.
(Verschenen op 4 juli 2017 in De Standaard.)