Vier actrices vertolken dezelfde jonge vrouw in verschillende fases van haar leven. Dat levert een intense kijkervaring op.
Driftig gebonk op de voordeur, politieagenten die zich met geweld een weg naar binnen werken. ‘Karine Rosinsky? Mevrouw, bent u Karine Rosinsky?’ Met de wapens in aanslag spreken ze Renée (Adèle Haenel), moeder in spe en toegewijde directrice van een concentratieschool, kordaat toe. Haar vriend schreeuwt moord en brand, maar zij bekent gelaten. Hij weet niet wat gezegd. Nooit had hij iets afgeweten van het verleden dat zij met zich meezeulde.
Zo begint Orpheline , een broeierig en heftig portret van een jonge vrouw in vier fases van haar leven: als late twintiger, als adolescent, als prille tiener en als kind van zeven. Evenveel actrices geven haar gestalte. Telkens stappen we dieper in haar verleden, telkens heeft ze een andere naam. Naast Haenel is ook Adèle Exarchopoulos (La vie d’Adèle) te zien. Zij duikt straks ook op aan de zijde van Matthias Schoenaerts in Michael Roskams Le fidèle.
Gouden Palm
De Franse cineast Arnaud des Pallières baseerde zich voor zijn film op de jonge jaren van coscenariste Christelle Berthevas. Vier jaar geleden zat het tweetal al samen aan de schrijftafel voor het historische epos Michael Kohlhaas, waarvoor Des Pallières kans maakte op de Gouden Palm.
Het was in die periode dat Berthevas hem over haar bewogen verleden vertelde – rommelig, gefragmenteerd en niet-lineair. Hoe anders blik je terug op periodes van je leven waarin je iemand anders was? Des Pallières, steeds op zoek naar nieuwe vertelvormen voor een verhaal, past die eigenzinnige structuur toe op Orpheline.
Hij herneemt bovendien een trucje dat Todd Haynes tien jaar geleden bedacht voor I’m not there. De Amerikaanse filmmaker deed toen een beroep op zes acteertalenten – bij wie Cate Blanchett – om de veelzijdigheid van Bob Dylan in kaart te brengen.
Al is het in deze film bovenal de emotionele complexiteit van de protagoniste die op de onderzoekstafel ligt. Orpheline is intens en aangrijpend, een krachttoer van rasactrices. Gemma Arterton is in goede doen als de onberekenbare Tara. Maar de echte sterren zijn Adèle Haenel, Adèle Exarchopoulos en Solène Rigot. Zij bewijzen dat ondanks hun jeugdige leeftijd geen rol hen te hoog gegrepen is.
(Verschenen op 4 april 2017 in De Standaard.)