Op je 24ste twee romans en een verhalenbundel op je conto hebben: meer onverdroten dan Thomas Heerma van Voss kunnen jonge honden onmogelijk worden. In ‘Stern’ – die tweede roman – voert hij de gelijknamige basisschoolleraar Hugo Stern op. Een man even oprecht als misbegrepen, sociaal onbeholpen als geen ander. Gaandeweg moet die vaststellen dat het leven van zijn zoon en echtgenote moeiteloos gedijt zonder hem. Zijn lot is aan de zijlijn van zijn eigen bestaan komen te liggen.
Met een jaloersmakend gemak schippert Thomas Heerma van Voss beheerst tussen Sterns heden en adolescentenverleden. Tussen de schijn en het tergende verschimmen van een man die de greep verliest op wat hij met veel zorg en toewijding opbouwde. In die zin leest ‘Stern’ als een ‘Tirza’-light, en dat is voor de piepjonge Heerma van Voss best een compliment.
***1/2